14jun1420-fi.jpg
17 juni 14.20 uur

De schrijver

Elk woord, terwijl hij schreef, ging ademhalen
En riep een ander antwoord in zijn oor,
Telkens kwamen tusschen de bergen door
Vogels met nieuwe tekst, en uit de dalen
Drong zulk een landelijke blijschap door,
Zoo heerlijk zelfs begon de rots te stralen
Van ‘t langs geen enkelen weg meer te achterhalen
Woord uit de zon, dat hij zijn spraak verloor.

Hij ziet omhoog: wolken uiteen geworpen
En een zwerm vogels die naar ‘t zuiden trekt.
Hij ziet omlaag: hij ziet verspreide dorpen,
Een waterput, een paard dat balken trekt.
Zoo ziende wordt hij op een kruis geworpen
En in vertwijfeling uitgerekt.

uit: Martinus Nijhoff, Lees maar er staat niet wat er staat (Wageningen, negende druk 1983), p. 190.

 

Comments are closed.

Reacties
Zoeken