Relaas
Eerlijk gezegd weten we zelf niet meer hoe
of wanneer we hier verzeild zijn geraakt
wel nog de dag waarop we vertrokkenen
en ook nog de plaats. Het had iets te maken
met diep en groot opstaan, je zwaar aan iets
vederlichts vertillen, de adem inhouden
een verte voelen met een waas voor je ogen.
Daarop volgde de stilte, een aanhouden zwijgen
van het soort waarin bloed in de oren hoorbaar
kan worden gemaakt, de maag aan het hoofd
signalen gaat zenden dat aan voeten nog zolen
vastzitten waarin je opeens alle vertrouwen
van steun hebt verloren waarna langzaam
maar zeker een eindeloos vallen begint.
Wat telt zijn de feiten: dat we hier zijn beland
nog leven en niet als de rest zijn verdronken.
Of noemt men zoiets geen feit maar een wonder
net als de boot die denkbeeldig gebouwd werd
maar tot nog toe uitstekend bleef drijven,
de brief die niemand meer wilde bezorgen
maar die op het laatste moment toch nog
een weg naar ons huis heeft weten te vinden?
Uit: Wiljan van den Akker, De afstand (Amsterdam: De Arbeiderspers, 2008).