21jun-ryzie.jpg
21 juni 14.13 uur

De zee
In verre, droeve buitenwijken, die ‘s ochtends leeg en somber zijn, waar de seringen er belachelijk en zielig bijstaan op het plein, daar staat een huis, zestien etages, waarnaast een populier verrijst die uitgeput en overbodig naar de verlaten hemel wijst; en bij die populier een bankje, daar slaapt als sinds een uur of twee Dimitri Rjabokon, de schrijver, hij ligt te dromen van de zee.Hij heeft gedronken, is verdomme voor altijd weg van huis gegaan, hij wilde naar de zee vertrekken, maar kwam bij het station niet aan. Hij wilde naar de zee vertrekken, die ieder leed verdrijven kan. Hij heeft staan vloeken, zag dat bankje, ging liggen en daar snurkt hij dan.Toen is de zee naar hem gekomen, de zee met haar vertrouwd gezicht, de blauwe zee is zelf gekomen, glimlachend in het ochtendlicht. Dimitri heeft toen ook geglimlacht. En die bewegingsloze vent, vermagerd, kaal en zonder tanden, is ijlings naar de zee gerend.En rennend ziet hij een gestalte die in de gouden branding staat. En dat ben ik, die ook voortdurend naar zee wil en maar steeds niet gaat – ik slaap en schommel op een schommel tussen wat struiken op het plein. In verre droeve buitenwijken, die ‘s ochtends leeg en somber zijn.
uit: Boris Ryzji, Wolken boven E (Amsterdam, 2004), p. 37.

Comments are closed.

Reacties
Zoeken